Na het succesvol afronden van dit vak, is de student in staat om; |
Draagt bij aan de eindterm*; |
- een eenvoudig natuurwetenschappelijk probleem te kunnen analyseren en vertalen naar onderzoeksvragen en een foutenanalyse kunnen opstellen,
|
1.1; 2.1; 2.3 |
- een natuurwetenschappelijk onderzoek systematisch te kunnen opzetten en uitvoeren en vastleggen in een (voor)gestructureerd journaal,
|
2.1; 2.2; 2.3; 3.1; 4.1 |
- experimentele vaardigheden te hebben zoals het gebruik van meetapparatuur, het omgaan met apparatuur documentatie,
|
2.1; 2.2; 2.3; 3.1 |
- de meetresultaten bij een natuurwetenschappelijk experiment te kunnen verwerken en interpreteren, en daar conclusies uit kunnen trekken,
|
1.1; 2.3; 5.2 |
- bij een natuurwetenschappelijk experiment een foutenanalyse en foutenverwerking te kunnen maken,
|
2.1; 2.2; 2.3 |
- meetresultaten te kunnen verwerken m.b.v. Python.
|
2.1 |
*De eindtermen van de bacheloropleiding Technische natuurkunde zijn te vinden in de Opleidingsbijlage bachelor OER TN
|
|
TN Experimenteren is bedoeld voor de ontwikkeling van systematische experimentele vaardigheden. Naast veiligheid wordt veel aandacht besteed aan het opzetten van experimenten, het werken met beschikbare apparatuur en het systematisch vastleggen van waarnemingen in een labjournaal. Er wordt gewerkt aan zowel onderzoeks- als een ontwerpopdracht. Aan de hand van specificaties wordt gevraagd een (elektronica) opstelling te realiseren en te testen. Verder is er een verdiepende onderzoeksopdracht die aansluit bij thermodynamica.
|
|
|