Na de TGO kan een student:
1. Een realistisch plan van aanpak voor een TG project opstellen zodanig dat het project uitgevoerd kan
worden:
a. een klinisch probleem analyseren in samenspraak met de relevante disciplines, uitmondend in een met
relevante literatuur onderbouwde technisch geneeskundige onderzoeksvraag dan wel ontwerpopdracht.
b. een methode kiezen die passend is bij de vraagstelling en daaruit voortvloeiend een realistische tijdsplanning
en taakverdeling maken met inachtneming van heersende regels en richtlijnen omtrent data management.
c. de verwachte opbrengst van de oplossing terugvoeren tot het technisch geneeskundig proces van een
individuele patiënt.
2. Een TG project zelfstandig uitvoeren en rapporteren, zodanig dat een passende oplossingsrichting voor
een TG probleem is geformuleerd:
a. Een klinische dan wel technische vraag analyseren aan de hand van de relevante anatomie, fysiologie,
pathofysiologie en technologie uitmondend in een technisch geneeskundige
onderzoeks- of ontwerpvraagstelling, onderbouwd met relevante wetenschappelijke kennis en een
theoretisch kader.
b. medische en technische inzichten vertalen naar een specifieke patiënt of klinisch probleem, zowel in de
analyse van het probleem als in de formulering van een antwoord/oplossingsrichting.
c. een antwoord op de vraagstelling dan wel een oplossingsrichting formuleren, passend bij de gekozen
vraagstelling en methode, die realistisch is en van toepassing is voor de klinische praktijk en meer in het
bijzonder het technisch geneeskundig proces van de individuele patiënt.
d. reflecteren op de gekozen oplossingsrichting en implicaties daarvan voor zowel wetenschap als praktijk
vanuit de uitkomsten van het eigen onderzoek/ontwerp, wetenschappelijke kennis en een theoretisch kader.
e. zijn/haar ideeën mondeling en schriftelijk over het onderzoek/ontwerp op een wetenschappelijk verantwoorde
en voor de ander begrijpelijke wijze overdragen op basis van een inschatting van het deskundigheidsniveau
van de ander en diens informatiebehoefte.
f. stelt zich proactief en kritisch op, maar tegelijkertijd wel respectvol, betrouwbaar en zelfsturend, waarbij hij
verantwoordelijkheid neemt voor de eigen bijdrage aan zowel het uitvoeren en rapporteren van het
onderzoek/ontwerp als de samenwerking in de groep en met de begeleiders.
3. Reflecteren op de samenwerking en professionele ontwikkeling, zodanig dat persoonlijke leerdoelen voor
vervolg geformuleerd kunnen worden:
a. leerdoel(en) opstellen aan de hand van een analyse van eigen kwaliteiten en nog ontbrekende kennis en
vaardigheden in relatie tot de ontwikkeling als TGer.
b. reflecteren op:
i) het verloop van het samenwerkingsproces in de TGO-groep,
ii) hoe de student dat zelf ervaren heeft in relatie tot de ontwikkeling als TGer,
iii) wat de student daarvan leert,
iv) de professionele ontwikkeling aan de hand van de eigen leerdoelen, en het opstellen van nieuwe leerdoelen
op basis van de reflectie.
|
 |
|
Ter afsluiting van de bacheloropleiding Technische Geneeskunde voert de student een afsluitende
bacheloropdracht uit in 10 weken in groepen van 4 (+/-1) studenten. De opdracht begint met een klinisch probleem rondom een individuele patient wat betreft diagnostiek, therapie of nazorg en wordt uitgevoerd met behulp van technologie.
De onderwerpen voor een TGO opdracht kunnen afkomstig zijn van artsen, docenten, wetenschappers, studenten, externe bronnen, etc. De opdracht is een middel om te toetsen in hoeverre de student de competenties van TG heeft verworven. Er is gekozen voor een groepsopdracht, omdat het een weerspiegeling is van de latere werkomgeving van de Technisch Geneeskundige.
De opdracht dient te worden afgerond met (1) een gemeenschappelijk afstudeerverslag (weging 50%), (2) een individuele mondelinge overdracht tijdens een multidisciplinair overleg (weging 20%) en (3) een individueel procesverslag (weging 30%).
|
|