Algemene aspecten:
- Een onderzoek doelmatig in te richten en te plannen, van probleemanalyse tot en met terugkoppeling.
- Voldoende zelfstandigheid te tonen bij de voorbereiding en uitvoering van een onderzoek en een
wetenschappelijk kritische werkhouding aan te nemen.
- Professioneel te functioneren: duidelijk te communiceren met medestudenten en begeleiders, samen te werken
in de onderzoeksgroep en te communiceren met anderen van binnen en buiten de
Technische Natuurkunde gemeenschap.
- Adequaat schriftelijk over het onderzoek te rapporteren, middels een inhoudelijk gestructureerd, duidelijk
geschreven verslag.
- Adequaat mondeling het onderzoek te presenteren middels een inhoudelijk gestructureerd en helder betoog
en erover te discussiëren ten overstaan van medestudenten en vakgenoten.
- In de oordeelsvorming omtrent de resultaten aandacht te schenken aan de sociaalmaatschappelijke context,
de eventuele veiligheids- en milieu-implicaties en de wetenschappelijke en/of ethische aspecten.
Fysische aspecten:
- Wetenschappelijke informatie t.b.v. onderzoek te verwerven, te selecteren en te verwerken waarbij adequaat
gebruik gemaakt wordt van de begrippen en theorieën uit het relevante vakgebied die aansluiten bij de
laatste ontwikkelingen.
- Technisch Natuurkundig onderzoek te verrichten in overeenstemming met het eindniveau van de bachelor
opleiding. Hij/zij beschikt over de kennis en de vaardigheden om op een systematische wijze wetenschappelijk
onderzoek te verrichten, bestaande uit: probleemanalyse, formulering onderzoeksdoel, theoretische en
experimentele aanpak, uitvoering en resultaatanalyse, waarbij het toepassen van wiskundige hulpmiddelen
(inclusief computer) worden toegepast. Hij/zij maakt beargumenteerde keuzes in de uitvoering van het onderzoek
|
 |
|
De bacheloropdracht vormt de afronding van de bacheloropleiding Technische Natuurkunde. Ze biedt de student de gelegenheid om kennis en vaardigheden, die in de bachelor fase van de opleiding zijn verworven op het gebied van experimenteren, gebruik van theoretische modellen, data-analyse en mondelinge en schriftelijke presentatie, toe te passen in een onderzoeksproject van enige omvang.
De student zoekt zelf contact met een onderzoeksgroep en stelt in onderling overleg een opdrachtbeschrijving op. Vóór de aanvang van de bacheloropdracht moet de opdrachtomschrijving inclusief de beoogde beoordelingscommissie (via Mobility Online) voorgelegd worden aan de opleiding; toetsing van de beoordelingscommissie wordt gedaan door de secretaris van de examencommissie.
Uitvoering vindt in principe plaats gedurende 10 weken fulltime (of in deeltijd, waarbij de opdracht langer duurt) bij de betrokken leerstoel onder begeleiding van een dagelijks begeleider (tutor) en een docent.
De opdracht begint met een kennismaking en literatuurstudie. Vervolgens stelt de student aan de hand van de onderzoeksvraagstelling een onderzoeksplan op inclusief een planning, waarna onder begeleiding op een doelgerichte wijze wetenschappelijk onderzoek wordt verricht.
Het onderzoek heeft een zowel in tijdsbesteding als in vraagstelling een wel-afgebakende omvang en complexiteitsniveau en maakt meestal deel uit van een omkaderend wetenschappelijk onderzoek van de betreffende onderzoeksgroep.
Tussentijds bespreekt de student de voortgang met begeleider en docent en past indien nodig de planning aan.
De opdracht wordt afgesloten met een Engelstalig verslag en een mondelinge presentatie in het Engels, voor beide met als referentieniveau collega B3-studenten TN. De beoordeling wordt gedaan door de tutor, begeleidend docent en referentie-docent. Beide docenten moeten onafhankelijk en gepromoveerd zijn, en komen uit twee verschillende groepen behorende tot de discipline Applied Physics; voor de tutor/dagelijks begeleider geldt deze eis niet.
|
 |
|