Na afronding van de stage heeft de student:
a) kennis verworven van een relevante organisatie uit zijn toekomstige werkveld;.
b) ervaring en vaardigheden opgedaan die nuttig zijn voor zijn beroepsperspectief;
c) inzicht gekregen in zijn eigen wensen en voorkeuren, sterke en zwakke punten;
d) een relatief complexe onderzoeksvraag beantwoord die relevant is voor de stage-organisatie en de EPA-opleiding.
|
|
De student doet een stage van minimaal vier maanden (640 uur) bij een organisatie met een duidelijke relatie met de publieke sector, maar niet noodzakelijkerwijs in een overheidsinstelling. Er is adequate begeleiding, bij voorkeur van een academicus. De student moet een reflectieverslag schrijven van 5 pagina’s (1500-2000 woorden) en een onderzoeksverslag van 15-20 pagina’s (5000-6000 woorden). De beoordeling is een voldoende of een onvoldoende (er wordt geen cijfer gegeven) en wordt gedaan door de stage-coördinator en de interne begeleider van de Universiteit Twente (na overleg met de externe begeleider).
|
|