Aan het eind van de cursus is de student in staat om …
- bij het programmeeronderwijs actuele inzichten vanuit de vakdidactiek kennen en toepassen;
- ‘alternatieve’ onderwijsvormen en -concepten te beschrijven en hiervoor informatica-lessen te ontwerpen;
- wetenschappelijke bronnen te gebruiken bij de behandeling van een vraagstuk uit de onderwijspraktijk.
- te reflecteren op het gebruik van vakdidactische modellen (in de les)
- te reflecteren op de leerresultaten van de leerlingen van een ontworpen samenhangende les(senserie)
- bij de uitvoering van zijn/haar onderwijs de kernconcepten correct te hanteren, deze naar leerlingen toe op een inzichtelijke wijze te introduceren en daarbij rekening te houden met voorkennis en misconcepties en hierop te reflecteren
|
|
Vakdidactiek 2 biedt verdieping van vakdidactische kennis en vaardigheden en verdieping in vakliteratuur.
Aan de orde komen:
- Verschillende vakdidactische benaderingen bij het programmeer onderwijs
- Ontwerpen en uitvoeren van een les(senserie) gebruik makend van een alternatief onderwijsconcept, en daarop reflecteren
- Verdiepen in een zelfgekozen vraagstuk uit de onderwijspraktijk gebruik makend van wetenschappelijke literatuur
|
|