Aan het eind van de cursus is de student in staat om…
- een eigen visie op (onderwijs in) het schoolvak te formuleren waarbij hij/zij gebruikmaakt van kennis van bestaande visies.
- in hun lesontwerp bewuste keuzes te maken op basis van vakdidactische modellen.
- te reflecteren op het gebruik van verschillende vormen van formatief toetsen (in de les).
- een betrouwbare en valide summatieve toets met scoremodel te ontwerpen.
- te reflecteren op nabespreking en analyse van een eigen gemaakte summatieve toets.
- te reflecteren op het activerend gebruik van ICT (in de les).
- een activerende werkvorm te ontwerpen.
- een samenhangende les(senserie) te arrangeren inclusief lesdoelen, tijdsplanning en activiteiten van docent en leerlingen.
- in zijn/haar onderwijs de kernconcepten correct te hanteren, deze naar leerlingen toe op een inzichtelijke wijze te introduceren en daarbij rekening te houden met voorkennis en misconcepties en hierop te reflecteren.
De kernconcepten die in VD1 aan bod komen betreffen de belangrijkste aspecten uit de domeinen vergelijkingen & ongelijkheden, functies, meetkunde, algebra & getaltheorie, goniometrie, statistiek – toegespitst op de onderbouw.
|
 |
|
Nadat de basis van de wiskundedidactiek is behandeld in Inleiding Vakdidactiek Wiskunde (IVD), zal Vakdidactiek Wiskunde 1 de belangrijkste onderwerpen uit het vmbo en de onderbouw van havo/vwo behandelen (zie de leerdoelen). De didactiek van deze onderwerpen komt aan de orde, gekoppeld aan de stof van IVD. Tegelijkertijd wordt wederom ingegaan op overstijgende onderwerpen zoals gebruik van ICT, toetsing en alternatieve werkvormen.
|
|