In Schoolpracticum 1 oriënteer je je op het beroep van leraar aan een school voor voortgezet onderwijs.
Aan het eind van de cursus kan de student …
-
Een overzicht geven van wat er allemaal gebeurt op een school. Te denken valt aan de schoolregels, zorgstructuur, vakgroepenstructuur, organisatie met toa’s en pedagogisch-didactisch klimaat.
- Verschillende methoden kunnen onderscheiden in het handelingsrepertoire van bekwame docenten op het vlak van didactiek en pedagogiek en deze koppelen aan de theorie van onderwijskunde en vakdidactiek.
- Uitleggen wat er allemaal komt kijken bij het beroep van een docent (waarbij te denken valt aan aspecten op het gebied van didactiek, klassenmanagement, mentorschap, toetsing, onderwijsontwikkeling, professionalisering en samenwerking).
- Zijn/haar eigen visie op het beroep van docent en het lesgeven in je vak formuleren.
- Op basis van eigen ervaringen je niveau onderbouwd inschatten.
- Onderbouwd toelichten op welke vlakken je je nog moet ontwikkelen om een startbekwaam docent te worden en hier een actieplan voor maken.
- Advies vragen aan collega’s of andere deskundigen; bepalen wanneer en hoe je advies kan geven; gebruikmaken van methodieken voor professionele consultatie en leren, zoals supervisie en intervisie; en daarbij ook grenzen te bewaken
|
 |
|
|