Aan het eind van de cursus is de student in staat om…
- een eigen visie op (onderwijs in) het schoolvak te formuleren waarbij hij/zij gebruikmaakt van kennis van bestaande visies.
- de uitvoering van zijn/haar onderwijs en de communicatie daarover af te stemmen op de eindtermen van het schoolvak.
- te reflecteren op het gebruik van vakdidactische modellen (in de les).
- een bestaande summatieve toets te analyseren, leerlingwerk na te kijken en een analyse te maken van leerlingresultaten.
- beargumenteerd ICT te kiezen voor een les.
- te reflecteren op het gebruik van een activerende werkvorm (in de les).
- te reflecteren op de leerresultaten van de leerlingen van een ontworpen samenhangende les(senserie)
|
|
In Inleiding Vakdidactiek Wiskunde maak je kennis met het geven van wiskundeonderwijs in combinatie met de stage. Gedurende 8 weken zijn er verplichte bijeenkomsten. Inleiding Vakdidactiek Wiskunde is bedoeld als oriëntatie op Vakdidactiek Wiskunde. Het vak dient als eerste kennismaking met didactische principes en ondersteunt het eerste schoolpracticum.
Het vak Inleiding Vakdidactiek Wiskunde bestaat uit de volgende thema's:
- Wat is (het doel van) wiskunde en wiskundeonderwijs?;
- Doelen en eindtermen van het huidige curriculum;
- Leerstofordening en differentiatie;
- Didactische modellen;
- ICT-gebruik en toetsing;
Beoordeling:
- Eén poging van het vak bestaat uit verscheidene deelopdrachten.
- Het eindcijfer is het rekenkundig gemiddelde van de cijfers van de deelopdrachten, op voorwaarde dat alle deelopdrachten voldoende zijn beoordeeld. Indien een of meerdere deelopdrachten onvoldoende zijn beoordeeld, is het vak niet voldaan.
- Het is mogelijk om deelopdrachten eenmalig te herkansen, waarbij de bestaande uitwerking wordt verbeterd. Indien een herkansing met een voldoende wordt beoordeeld, dan krijgt de betreffende deelopdracht als cijfer het gemiddelde van het originele cijfer en het cijfer van de herkansing, tenzij dat gemiddelde onvoldoende is – in dat laatste geval wordt het cijfer 5,5 toegekend. Indien de herkansing van een deelopdracht wederom met een onvoldoende wordt beoordeeld, dan wordt die deelopdracht met een onvoldoende beoordeeld
|
 |
|